Engelen

En weer had hij een engel gezien. Deze zat in de bus die net voorbij reed. Ze had hem aangekeken en even naar hem geknikt, toen was de bus alweer voorbij.
De laatste dagen zag hij steeds vaker engelen op de meest uiteenlopende plaatsen. Een paar dagen geleden was het begonnen: het was koud en mistig en hij liep snel door de stad naar huis, toen zomaar ineens een engel op hem toe was gelopen en hem om wat geld had gevraagd. “Voor het slaaphuis”, had de engel gezegd, maar dat was natuurlijk maar een manier geweest om hem te testen. Hij had gelijk zijn hele portemonnee omgekeerd boven zijn opgehouden hand. Hoe kun je een verzoek van een engel Gods weigeren! De engel had iets onverstaanbaars gemompeld en was weer doorgelopen hem verbouwereerd achterlatend. Sindsdien waren de engelen steeds weer in allerlei gedaanten aan hem verschenen. De ene keer was het een juffrouw achter de kassa van de supermarkt, de andere keer een politieagent die met zijn handen op de rug over straat kuierde. En nu had er dus eentje in een voorbijrijdende bus gezeten. Steeds meer engelen verschenen op steeds meer plaatsen. Hij voelde dat er iets bijzonders aan de hand was. Er was iets op til; het zinderde om hem heen. Er zou binnenkort iets heel bijzonders gebeuren.

Dit bericht is geplaatst in verhaal. Bookmark de permalink.