Er was eens in een land hier ver vandaan een man die aan alles twijfelde. Gelukkig was het land ver van hier, want een man die aan alles twijfelt, wil je absoluut niet in de buurt hebben.
Deze man woonde dus erg ver weg en hij twijfelde aan alles. De meesten van ons twijfelen wel eens, maar dan meestal aan de grote vragen van het leven. Of god wel bestaat bijvoorbeeld en of het leven eigenlijk wel zin heeft, dat soort grote twijfels. Maar deze man twijfelde niet alleen aan het bestaan van god of de zin van het leven, maar aan elk klein dingetje. Dat begon ’s morgens al wanneer hij net wakker werd. Het eerste wat hij dan dacht was: “Zal ik nou met mijn linker- of mijn rechterbeen uit bed stappen?” Minutenlang lag hij dan in bed te twijfelen. Dan dacht hij eerst “links” en maakte aanstalten om met dat been uit bed te stappen, maar dan dacht hij daarna “nee, rechts” en dan bewoog hij zijn andere been. Zo lag hij dan een poosje zijn ene been na het andere te bewegen, maar tot een besluit kwam hij niet. Dat duurde dan totdat zijn vrouw, die het gewriemel met de benen al weer lang zat was, riep: “Links” (of rechts, net zoals haar pet stond) en dan stapte hij uit bed.
En zo ging het dan verder: nadat hij opgestaan was, twijfelde hij of hij zijn sloffen aan zou trekken of niet, of hij wel of niet zou ontbijten, en of hij zijn tanden zou poetsen (en als hij dan op aandringen van zijn vrouw zijn tanden ging poetsen of hij dan onder of boven zou beginnen). Bij elke handeling had hij wel zo zijn twijfels. Zijn vrouw maakte trouw steeds weer de beslissing voor hem. Al heel lang geleden had ze een hoop zaken waarover getwijfeld kan worden uit het leven gebannen. Zo stond er door de weeks alleen een boterham en een pot pindakaas op tafel bij het ontbijt, opdat hij zich nooit zou hoeven afvragen of hij niet toch een boterham met hagelslag zou eten, of een beschuitje met kaas.
De vrouw van de twijfelaar was hem zeer toegewijd en hielp hem de dag en eigenlijk zijn leven door te komen. Telkens maakte zij de keuzes voor hem die hij maar niet kon nemen. Ze was redelijk tevreden met dit leven, maar had één groot verdriet: ze had geen kinderen. Dat kwam om dat ze het absoluut niet passend vond om haar man te helpen twijfels te overwinnen die voor haarzelf voordelig waren. Ze vond dat ze in het in ieder geval verdiende dat zijn liefdesbetuigingen helemaal vanuit hem kwamen. En zo kwam het er dus eigenlijk nooit van.
Zo leefden ze hun leven en waren er ondanks alles redelijk tevreden mee. Totdat op een droeve zondagmorgen de vrouw tijdens het ontbijt (croissantjes met jam op zondag) plotseling naar haar hart greep, even heel verbaasd keek en toen voorover met haar hoofd in de jam viel. Onze twijfelaar zat als verstijfd aan het ander eind van de tafel. Hij wist niet wat hij moest doen. Zou hij eerst de dokter bellen of direct de begrafenisondernemer, want dat zijn vrouw zojuist was overleden zag hij wel. Vol twijfel bleef hij als vastgenageld op zijn stoel zitten. Wat zou hij doen? Hij wist het niet. Normaal gesproken zou zijn vrouw hem al lang gezegd hebben dat hij op moest staan en de dokter bellen (of de begrafenisondernemer), maar om voor de hand liggende redenen kon ze dat niet meer doen. Roerloos bleef hij op zijn stoel zitten, zich van alles afvragend, maar door de twijfel niet in staat om iets te doen. En zo bleef hij zitten, uren, dagen, weken. Twijfelend, zich afvragend wat het beste is. Allerlei gedachten spookten door zijn hoofd, maar hij kon er geen gevolg aan geven. Uiteindelijk na weken bleef éen gedachte steeds weer boven komen. Een gedachte waar hij geen antwoord op kon verzinnen, maar die hem bleef kwellen tot zijn laatste snik. Als een mantra gonsde steeds maar weer door zijn hoofd: Is dit leven?